Of waarom printplaten (PCB) en buizen nooit echt lekker samen gaan.
Deze, opzicht echt wel goed klinkende amp, had het probleem dat hij spontaan van chanel wisselde (normal/drive). Midden in een solo, floep drive uit, volume weg… Lastig.
Daarnaast had de klant het idee dat hij ‘koud’ of ‘kil’ maar ook veeel te hard klonk.
Eerst het probleem. Door de warmte ontwikkeling in buizen versterkers kan (zal?) het voorkomen dat de soldeerverbinding te warm worden en zacht worden of smelten. Hierdoor krijg je losse verbindingen en onvoorspelbaar gedrag. Een ramp in de praktijk, maar niet onmogelijk te verhelpen.
Het bleek hier te gaan om de voeding weerstanden van de channel-switching-relais. Deze hadden ook nog de verkeerde waarde.
Vervangen van de weerstanden en solderingen van de gevoelige punten gechecked. Fixed.
Het kil/koel klinken komt vaak voor omdat veel massaproductie-versterkers vanuit de fabriek heel ‘veilig’ zijn afgeregeld. Zo gaan de buizen wel heel lang mee, maar ja, ze klinken niet optimaal (lees: warm).
Het probleem bleek, dat er GEEN afregel-potmeter aanwezig te zijn! Ik vindt dat stom. Niet alle buizen zijn gelijk, ook niet van het zelfde merk, type of productie. De buizen moeten matchen en op het ideale werkpunt worden ingesteld. Anders; koop een transistor amp met een sound-processor. Bad Form: Fender.
Maar het is gelukkig wel makkelijk om zo’n potmeter te installeren. Problem solved.
Deze amp klonk ook Te Hard. Tja. Dat is lastig. Het is een 40 watt amp met een efficiënte eminence speaker. Dat is echt te luid voor thuis, en zelfs voor de meeste band oefensessies.
Je kunt daar een ietsie aan doen door een andere pre-amp, power-soak, pentode/triode switch enz.
Maar meestal is de èchte optie om een ‘kleinere’ amp te kopen. 15/20 watt is vaak prima voor thuis een met het bandje. Of een 5/10 watt oefen versterkertje voor erbij.